samenwerkingsafspraak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·men·wer·kings·af·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord samenwerkingsafspraak samenwerkingsafspraken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de samenwerkingsafspraakv / m

  1. overeenkomst om samen met elkaar iets te toen; overeenkomst over het hoe samen met elkaar iets te doen
     Volgens Weyts vlotten de gesprekken tussen de verschillende mobiliteitsspelers in Vlaanderen wél. 'Concreet zaten zowel het agentschap Wegen en Verkeer (AWV), de Lijn, het Vlaams departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) als NMBS en Infrabel reeds aan tafel met de stedelijke mobiliteitsschepen van Antwerpen en Gent en mijn kabinet. Met succes en concrete samenwerkingsafspraken, waarbij bijvoorbeeld voor Antwerpen al werd afgesproken dat de frequentie van enkele treinlijnen zou worden verhoogd tijdens de komende grote wegenwerken in Antwerpen'.[1]
     De supermarktketen zoekt nu een bioboer die de landbouwactiviteiten op zelfstandige basis, ‘met transparante samenwerkingsafspraken’, gaat voortzetten. Colruyts voorkeur ‘gaat naar een ervaren koppel of vakman/-vrouw’. Ongeveer zeventig procent van de teelt van Het Zilverleen wordt vandaag al verkocht bij Colruyt en Bio-Planet.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2022 Weblink bron
    gjs
    “'Vlaanderen mag niet gegijzeld worden door problemen Brussel'” (30/01/2016), De Standaard
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2022 Weblink bron
    pvm
    “Colruyt koopt West-Vlaamse bioboerderij” (21/08/2018), De Standaard