samenvatte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: samenvatte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sa·men·vat·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenvatten |
samenvatte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van samenvatten
- ... dat ik samenvatte.
- ... dat jij samenvatte.
- ... dat hij, zij, het samenvatte.
- ... dat ik samenvatte.
vervoeging van |
---|
samenvatten |
samenvatte
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van samenvatten
- ... dat men samenvatte.