samenraapsel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·men·raap·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord samenraapsel samenraapsels
verkleinwoord samenraapseltje samenraapseltjes

Zelfstandig naamwoord

het samenraapselo [1]

  1. (pejoratief) een verzameling van zaken die weinig of niets met elkaar te maken hebben
    • Maar er zijn vast ook mensen die echt geloven in de cultus die de Kim-dynastie omringt. Zoals elk geloof is ook die een samenraapsel van allerlei tradities en religies. Hij heeft veel weg van het stalinisme, maar is ook beïnvloed door confucianistische voorouderverering, door bepaalde vormen van het christendom, door Koreaanse sjamanistische gebruiken, en zelfs door de vooroorlogse keizerverering van de Japanners, die bijna een halve eeuw over de Koreanen hebben geheerst. [2] 
    • Wat moet je met zo'n unie, zo'n samenraapsel van staten dat naar voren treedt als een kille bureaucratie zonder gezicht, zonder hart, een unie waar begrotingsdiscipline ogenschijnlijk boven menselijke waardigheid gaat? Hoe verdedig je zo'n statenverband? [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard WOENSDAG 11 OKTOBER 2017
  3. Tubantia 26-april-2014
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be