saloperie

Uit WikiWoordenboek

Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

saloperie v

  1. (spreektaal) rotzooi, troep
    «Arrête de fumer ta saloperie, à force tu vas finir lobotomisé.»
    Hou toch op met het roken van die troep, straks moet je nog een hersenoperatie ondergaan. [1]
  2. (spreektaal)
    «Ce pédé d'Alphonse, il a été raconter des saloperies sur moi à ma mère.»
    Die flikker van een Alphonse is smerige praatjes over mij gaan verkopen aan mijn moeder. [1]
  3. (spreektaal) rotstreek
    «Marco a fait une saloperie à sa copine.»
    Marco heeft zijn vriendin een rotstreek geleverd. [1]

Verwijzingen