saffisme

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  saffisme    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈsɑfɪsmə / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• saf·fis·me

Woordherkomst en -opbouw

• uitspraakvariant van sapfisme, eponiem dat verwijst naar de Griekse dichteres Sappho (600 voor Chr.) op het eiland Lesbos. Zij was bekend om haar lyrische poëzie, die haar genegenheid voor haar vrouwelijke leerlingen en volgelingen uitdrukt.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	saffisme
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het saffisme o

1. (verouderd) vrouwelijke homoseksualiteit, die vooral emotionele betrokkenheid en diepe genegenheid tussen vrouwen behelst

   ▸ Anna zocht bij Sarah emotionele steun en schrijft haar zulke hartstochtelijke brieven dat Sarah haar later beschuldigde van saffisme.

   ▸ De werkelijkheid is nu net zo genadeloos dat zij bestaat uit holheid en leegheid, uit leugens en verdraaiingen. Ze is schijn - als het schijnduel van M. de Charlus, die heilig gelooft in zijn eigen ridderlijkheid; schijn als de liefde van Marcel voor Albertine temidden van de geruchten van haar „saffisme", haar liefde voor de dochter van M. Vinteuil.

Synoniemen

• sapfisme (uitspraakvariant)
• sapphisme (officiële spelling tot 1955)

Verwante begrippen

• lesbisch, lesbienne, tribadie, tribade

Antoniemen

• sodomie

Gangbaarheid

• Het woord 'saffisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.