sacreer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·creer

Werkwoord

vervoeging van
sacreren

sacreer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sacreren
    • Ik sacreer. 
  2. gebiedende wijs van sacreren
    • Sacreer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sacreren
    • Sacreer je?