saboteerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: saboteerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sa·bo·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
saboteren |
saboteerde
- enkelvoud verleden tijd van saboteren
- Ik saboteerde.
- Jij saboteerde.
- Hij, zij, het saboteerde.
- Ik saboteerde.