ruwheid
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ruw·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruwheid | ruwheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het niet prettig in de omgang zijn van een persoon
- Optie één is de Europese tot nu toe. Hij wordt gedoseerd ingevoerd binnen bestaande politieke verhoudingen en soepel aangepast aan de hoogte van de dreiging. Hij bestaat gedeeltelijk uit symboliek, uit veiligheidsgebaren die niet veel kosten en geruststellen. Dat lukt alleen wanneer het terrorisme en de dreiging ervan niet blijvend hoog zijn. Is dat wel het geval, dan wordt het op den duur zaak om naar een rijke sponsor te zoeken. Is die er niet, dan treden ruwe tijden aan. Want ruwheid is het kenmerk van de alternatieven. [2]
- het niet glad zijn van een voorwerp
- Ik vond de ruwheid van de handdoek wel prettig bij het afdrogen.
Synoniemen
- [1] onbeschaafdheid, ongemanierdheid, lompheid, plompheid, hardheid, strengheid, wreedheid, ploerterigheid, woestheid
- [2] oneffenheid, grofheid, stroefheid, hobbeligheid
Antoniemen
- [1] wellevendheid, welgemanierdheid
- [2] gladheid
Gangbaarheid
- Het woord ruwheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ruwheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Piet van Reenen 21 augustus 2016