rustpensioen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rust·pen·si·oen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rustpensioen rustpensioenen
verkleinwoord rustpensioentje rustpensioentjes

Zelfstandig naamwoord

het rustpensioeno

  1. (België) officiële ouderdomsuitkering voor werknemers
     U hebt al een Belgische rustpensioen als werknemer of ambtenaar vanaf één gewerkte dag (één trimester voor zelfstandigen).[1]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 oktober 2020 Weblink bron
    Federale Pensioendienst
    “Heb ik recht op een pensioen?” op fgov.be
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be