rustgever

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rust·ge·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rustgever rustgevers
verkleinwoord rustgevertje rustgevertjes

Zelfstandig naamwoord

de rustgeverm

  1. iemand die voor rust zorgt; iemand die tot rust maant
    • Het Groningse publiek in de Euroborg begon te joelen en waarna rustgever Van Bommel juist voor meer onrust binnen PSV zorgde. [1] 
    • De lijn van FC Twente kon Janssen niet voortzetten bij Ajax, de landskampioen die in hem de rustgever van een jong en vooral onstuimig elftal zag. Ajax pakte opnieuw de titel, maar om nu te zeggen dat Janssen een dominante rol vervulde, niet bepaald. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Koen Greven 27 augustus 2012 Van Bommel blijft maar tieren na onterechte kaart
  2. NRC Henk Stouwdam 29 oktober 2012 Theo Janssen voetbalt nog niet als patron van Vitesse
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be