royering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·y·e·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord royering royeringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de royeringv

  1. de verwijdering van iemand uit een club of vereniging
    • Nadat er grote onrust ontstond over de royering, mochten de twee na een korte schorsing uiteindelijk deze week terugkeren in de partij. [2] 
    • De Brabantse voetbalclub VV Bladella heeft veel ophef veroorzaakt met de royering van vier jeugdspelers. De 10-jarigen werden weggestuurd bij hun club omdat ze niet genoeg lootjes hadden verkocht voor de Nieuwjaarsloterij. Ondanks tientallen bedreigingen aan het adres van de club, blijft het bestuur achter haar besluit staan. [3] 

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen