rouwbezoek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rouw·be·zoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rouwbezoek rouwbezoeken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het rouwbezoeko

  1. visite die men aflegt bij de nabestaanden van een overleden persoon
     Waar we ook rottig op voorbereid waren: het ontvangen van rouwbezoek. Als er een etiquetteboek voor bestond, had ik het nooit onder ogen gehad.[2]
     Tot woede van Noord-Korea geeft Zuid-Korea maar een kleine groep landgenoten toestemming om op rouwbezoek te gaan.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 maart 2022 Weblink bron “Zuid-Koreanen naar baar Kim Jong-il” (26-12-2011), NOS