rookworst

Uit WikiWoordenboek
Boerenkoolstamppot met een rookworst.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rook·worst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rookworst rookworsten
verkleinwoord rookworstje rookworstjes

Zelfstandig naamwoord

de rookworstv / m

  1. (voeding) gerookte worst
    • Op het menu staat stamppot van aardappelen met boerenkool, rookworst en uitgebakken spek. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen