rooier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rooi·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van roder met wegvallen van de [d]-klank. Tussen de [o] en de [ə] spreekt men automatisch een [j] uit, in schrift weergegeven met een «i». De [o] wordt voor een «i» weergegeven als «oo».

Bijvoeglijk naamwoord

rooier

  1. alternatieve, onofficiële spelling van roder

rooier

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van rood
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rooier rooiers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de rooierm [2]

  1. (landbouw) iemand die rooit
  2. werktuig waarmee men kan rooien
Hyponiemen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen