rooi

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rooi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rooi rooien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

rooi v / m [4] [5] [6] [7]

  1. moeite
  2. droog rivierdal
  3. rooilijn: richtlijn

Werkwoord

vervoeging van
rooien

rooi

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rooien
    • Ik rooi. 
  2. gebiedende wijs van rooien
    • Rooi! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rooien
    • Rooi je? 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[8]

Verwijzingen


Afrikaans

Uitspraak

Bijvoeglijk naamwoord

rooi

  1. (kleur) rood