roodstaartvliegenvanger

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • rood·staart·vlie·gen·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roodstaartvliegenvanger roodstaartvliegenvangers
verkleinwoord roodstaartvliegenvangertje roodstaartvliegenvangertjes

Zelfstandig naamwoord

de roodstaartvliegenvangerm

  1. (zangvogels) Ficedula ruficauda op Wikispecies een vogelsoort uit de familie van de Muscicapidae op Wikispecies (vliegenvangers). Deze soort komt voor in het zuidelijke deel van Centraal-Azië van Oezbekistan, Tadzjikistan en oostelijk Afghanistan tot noordelijk India en Nepal
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie