rondzit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

rondzit
Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·zit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rondzit
verkleinwoord rondzitje rondzitjes

Zelfstandig naamwoord

de rondzitm

  1. (meubel) een cirkelvormige of rechthoekige bank vaak met een tafel in het midden
     Rijden met voetbalteams, zangkoren, studenten, voor een vrijgezellenfeest of voor een bedrijfsuitje, met carnavalsclubs, naar grote concerten en festivals of met een vriendengroepje een dagje skiën in het Sauerland. De bus, die hij kocht in Wateringen, is er compleet voor ingericht. Met twintig luxe leren fauteuils in een rondzit achterin en diverse zitjes.[1]
     Opvallend is de aandacht voor design en materialen. Een folder schildert „de ruime rondzit voor, uitgevoerd in wit kalfsleder.[2]

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “De Beat Buzz als gat in de markt” (28-09-2010), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “Nederland kampeert op hoog niveau” (19-10-2001), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be