rondmaker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rond·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van Naamwoord van handeling rondmaken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rondmaker | rondmakers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de rondmaker m
- iemand die een overeenkomst kan maken en sluiten