rondheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van rond met het achtervoegsel -heid
enkelvoud meervoud
naamwoord rondheid rondheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rondheidv

  1. het cirkelvormig zijn, het bol zijn
    • De spiegeltent was bijvoorbeeld vooral interessant vanwege de ronde vorm en zijn vier ingangen: "Die maken het mogelijk de boel eens flink te ontregelen." De rondheid van de tent is doorgetrokken in de bewegingen. "In Cirklo gaat het allemaal om cirkels, van lichamen en objecten. Ik zocht draaiende dansers en kwam uit bij de derwisjen. Twee jongens, dertigers, die het gelukkig geen heiligschennis vonden om mee te werken aan een dansstuk." [1] 
    • Gianolli’s film is hartverwarmend en raadselachtig tegelijkertijd. Actrice Catherine Frot heeft precies het goede gezicht om het mysterie van Florence Jenkins – in de filmversie heet ze Marguerite – op te projecteren. De zachte rondheid van haar gelaatstrekken doet denken aan die van een pierrot, de witte clown, of aan de sterren van de stille film. Je voelt dat ze helemaal geen stem nodig heeft om zich uit te drukken, wat al haar pogingen tot zingen extra tragisch maakt. En de melancholie in haar ogen zorgt ervoor dat je nooit helemaal zeker weet of zij wel of niet beseft dat haar omgeving weet dat het allemaal maar een groteske farce is. [2] 
  2. wijnterm die een kwaliteit van een wijn aangeeft
    • Vandaag zijn er 120 familiale domeinen die van hun druiven zelf wijn maken en daarbij verrassend goede kwaliteit leveren. Net zoals de vijftien overgebleven coöperaties die ook resoluut voor kwaliteit hebben gekozen. Maar door het vroegere imago van de streek kan of durft men daar geen overeenkomstige prijs voor te vragen. Heel wat ventouxwijnen kosten dan ook minder dan tien euro per fles. Een koopje voor wijnen die zuiderse rondheid en volheid combineren met finesse en elegantie, zodat ze nooit zwaar en alcoholisch overkomen. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen