rondboog

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

rondboog
Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·boog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rondboog rondbogen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

rondboog m [1]

  1. (bouwkunde) een boog die een halve cirkel beschrijft
    • De school is uitgevoerd in neorenaissance-stijl, een herinterpretatie van de Hollandse Renaissancestijl uit het einde van de 16de en het begin van de 17de eeuw, die in de 19de eeuw werd gezien als een bij uitstek nationale stijl. Kenmerkend zijn onder meer de trapgevels, speklagen, rondbogen, zuilen en de rijke toepassing van, vaak aan de zeevaart ontleende, gevelornamenten. [2] 
    • Toen in Parijs de beroemde Passages verschenen was het publiek verrukt: het exterieur van winkelstraat was ineens een interieur. Hier is het opnieuw binnenstebuiten gekeerd, met als bevreemdend effect dat je weliswaar buiten bent – in straatjes vol namaaktrapgevels, -rondbogen en in pastelkleuren gepleisterde gevels – maar waar het in alles voelt als een binnenruimte. Dit is een pretpark zonder attracties. [3] 
Antoniemen

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Het Parool 30 SEPTEMBER 2010 Stadsgezichten: Kweekschool voor de Zeevaart
  3. NRC Christiaan Weijts 4 mei 2018 Shopchinezen in imitatie-Nederland
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be