rommelmarkt

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een rommelmarkt in Lisse (1985)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rom·mel·markt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rommelmarkt rommelmarkten
verkleinwoord rommelmarktje rommelmarktjes

Zelfstandig naamwoord

rommelmarkt v / m

  1. markt voor tweedehands goederen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord rommelmarkt rommelmarkten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

rommelmarkt

  1. rommelmarkt; markt voor tweedehands goederen
Synoniemen


Veluws

enkelvoud meervoud
naamwoord rommelmarkt rommelmarkten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

rommelmarkt

  1. rommelmarkt; markt voor tweedehands goederen