rolling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rol·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rolling rollingen
verkleinwoord rollinkje rollinkjes

Zelfstandig naamwoord

rolling v [2]

  1. (scheepvaart) deining
  2. rolberoerte

Gangbaarheid

42 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak

Werkwoord

rolling

  1. onvoltooid deelwoord van roll

Zelfstandig naamwoord

rolling

  1. gerundium van roll