rokerij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ro·ke·rij
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van roken met het achtervoegsel -erij
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rokerij | rokerijen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- ruimte waar voedingsmiddelen gerookt wordt
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord rokerij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rokerij" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be