roervink
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roer·vink
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van roeren ww en vink zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roervink | roervinken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- aan een koord vastgemaakte vink die men gebruikt voor het lokken van vrije vinken
- (figuurlijk) onruststoker, agitator, belhamel
Synoniemen
- [1] lokvink
Hyperoniemen
- [1] lokvogel
Gangbaarheid
- Het woord roervink staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roervink" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be