roerloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roer·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | roerloos | roerlozer | roerloost |
verbogen | roerloze | roerlozere | roerlooste |
partitief | roerloos | roerlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
roerloos
- volkomen stil, zonder zich te roeren
- Zij stonden daar roerloos als standbeelden.
- Zonder een ooglid te verroeren zat Kleine Woord op zijn stapel plaggen en wachtte roerloos op het geheimzinnige wezen, dat nu bijna de ingang van het huis van het Moeraspaard had bereikt. [2]
- zonder roer
Synoniemen
- [1] bewegingloos, onbeweeglijk, stationair, stil
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord roerloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "roerloos" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ roerloos op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 47
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -loos in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %