roept binnen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roept bin·nen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenroepen |
roept (...) binnen
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenroepen
- Jij roept binnen.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenroepen
- Hij roept binnen.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van binnenroepen
- Roept binnen!