roept binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • roept bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnenroepen

roept (...) binnen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenroepen
    • Jij roept binnen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenroepen
    • Hij roept binnen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van binnenroepen
    • Roept binnen!