roemloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roem·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | roemloos | roemlozer | roemloost |
verbogen | roemloze | roemlozere | roemlooste |
partitief | roemloos | roemlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
roemloos
- zonder roem
- Het voetbalelftal is roemloos ten onder gegaan tegen de de amateurs van de tegenpartij.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord roemloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roemloos" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be