roekoeken

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • roe·koe·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • klanknabootsing [1]

Werkwoord

roekoeken [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
roekoeken
roekoekte
geroekoekt
zwak -t volledig
  1. geluid produceren dat lijkt op het koeren van duiven
     'De mus' verschijnt vandaag als cd-single. Tom America maakte de muziek bij Hanlo's tekst. America tjielpt, twintigmaal en meer, gesteund door merelende gitaren en klapwiekende bassen die de laatste mistflarden roekoeken. Een klucht zonnestralen streelt het trommelvlies van de lezer.[3]
  2. proberen de liefde van een meisje te winnen

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen