roeiclub

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

de roeiboten van de roeiclub
Uitspraak
Woordafbreking
  • roei·club
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roeiclub roeiclubs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de roeiclubv / m

  1. (sport) een sportvereniging waarin men de roeisport kan beoefenen
    • De Groningse studentenvereniging Vindicat heeft leden van de roeiclub Aegir geschorst vanwege een verhaal in het clubblad over de vermeende seksuele avonturen van vrouwelijke leden. Dat meldt het Groningse stadsweblog Sikkom.[2] 
    • Grote verslagenheid heerst bij de Arnhemse roeivereniging Jason, nadat zaterdagmorgen twee clubleden van 60 en 71 jaar op de Nederrijn in Huissen om het leven zijn gekomen. Samen met drie anderen bestuurden zij een wedstrijdboot van de roeiclub, die door nog onbekende oorzaak – tijdens een trainingstochtje - betrokken raakte bij een aanvaring en omsloeg.[3] 
  2. de leden van een roeivereniging
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 04 sep. 2017
  3. de Telegraaf PIETER PLOEG 12 mrt. 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be