roadshow

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

rondtrekkende roadshow ter promotie van Madrid
Uitspraak
Woordafbreking
  • road·show
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roadshow roadshows
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de roadshowm

  1. een optreden dat op verschillende plaatsen in het land wordt gegeven door mensen die het hele land doortrekken
    • Volgens Frank Everink, kooktechnisch adviseur bij Rational, leverancier van profesionele keukenapparatuur is de roadshow vooral bedoeld om ondernemers in de branche de gelegenheid te bieden elkaar op een ongedwongen manier te ontmoeten. [1] 
    • Meer dan vijftig ondernemers uit Borne hebben zich woensdagavond verzameld in het gemeentehuis voor de ‘roadshow’ Laat je Niet Overvallen van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Er worden onder meer rollenspelen gedaan. [2] 
    • 's Avonds staat dan voor het derde opeenvolgende jaar in het teken van de Copacabana Beachparty, een zomerse knipoog naar de komende Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Zondagmiddag, rond en na afloop van de Grote Prijs van Twente, wordt het amusementsprogramma sfeervol afgesloten met optredens van Jannes, Bouke en de Radio Continu Roadshow. Kaarten voor de zondag zijn bij tankstations verkrijgbaar. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen