riviersteentje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ri·vier·steen·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het riviersteentjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord riviersteen
     Nadat elke kaalgeschoren ooi weer op haar poten was gezet, pakten de scheerders een lootje – gewoonlijk een glad riviersteentje – en borgen het op in hun zak. Aan het einde van de dag kregen ze per lootje uitbetaald.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 maart 2022 Weblink bron
    Etienne van Heerden
    “Mijn vader ging vaak op de vuist met mannen als Zuma” (9 mei 2009) op nrc.nl