risicovrij
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: risicovrij (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ri·si·co·vrij
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van risico zn en vrij bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | risicovrij | risicovrijer | risicovrijst |
verbogen | risicovrije | risicovrijere | risicovrijste |
partitief | risicovrijs | risicovrijers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
risicovrij
- zonder kans op mislukking
- ▸ Zonder al te gedetailleerd te worden beweerde ze dat er wel degelijk mannen waren die je als risicovrij kon beschouwen.[1]
- ▸ Maar zelfs mét alle beschermingsmiddelen is het zorgen voor coronapatiënten niet helemaal zonder risico's, benadrukt Driest. "Het virus wordt overgebracht via druppels, maar het kan ook via bepaalde oppervlakten. Helemaal honderd procent risicovrij lukt niet."[2]
Gangbaarheid
- Het woord risicovrij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Weblink bron “Zorgpersoneel loopt risico: 'Je zet jezelf een beetje op de achtergrond'” (Vrijdag 20 maart 2020), NOS