risicovrij

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ri·si·co·vrij
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen risicovrij risicovrijer risicovrijst
verbogen risicovrije risicovrijere risicovrijste
partitief risicovrijs risicovrijers -

Bijvoeglijk naamwoord

risicovrij

  1. zonder kans op mislukking
     Zonder al te gedetailleerd te worden beweerde ze dat er wel degelijk mannen waren die je als risicovrij kon beschouwen.[1]
     Maar zelfs mét alle beschermingsmiddelen is het zorgen voor coronapatiënten niet helemaal zonder risico's, benadrukt Driest. "Het virus wordt overgebracht via druppels, maar het kan ook via bepaalde oppervlakten. Helemaal honderd procent risicovrij lukt niet."[2]


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 september 2022 Weblink bron “Zorgpersoneel loopt risico: 'Je zet jezelf een beetje op de achtergrond'” (Vrijdag 20 maart 2020), NOS