rip
Uiterlijk
- rip
vervoeging van |
---|
rippen |
rip
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rippen
- Ik rip.
- gebiedende wijs van rippen
- Rip!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rippen
- Rip je?
enkelvoud | meervoud |
---|---|
rip | rips |
rip
- scheur, snee, spleet
- (natuurkunde), (waterbeheer) getijdestroom, stroomversnelling
- (techniek) schulpzaag
- (informeel) prul
- (informeel) straf
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to rip |
he/she/it | rips |
verleden tijd | ripped |
voltooid deelwoord |
ripped |
onvoltooid deelwoord |
ripping |
gebiedende wijs | rip |
rip
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 3
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Natuurkunde in het Engels
- Waterbeheer in het Engels
- Techniek in het Engels
- Informeel in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Figuurlijk in het Engels