rinoplastiek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ri·no·plas·tiek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rinoplastiek | rinoplastieken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de rinoplastiek v
- (medisch) esthetische chirurgie van de neus
- ▸ Ik hoopte dat ze zou vallen en zich zou verwonden, ik bad om uitgebreide reconstructieve chirurgie en noodzakelijke rinoplastiek om haar te kunnen laten ademen en haar weer een soort gezicht terug te kunnen geven na een vreselijk auto-ongeluk met gruwelijke brandwonden.[3]
Synoniemen
Schrijfwijzen
Gangbaarheid
Verwijzingen
- ↑ rinoplastiek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500