rinkelbel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rin·kel·bel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rinkel ww en bel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rinkelbel | rinkelbellen |
verkleinwoord | rinkelbelletje | rinkelbelletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (muziek) aantal belletjes ter verhoging van de muzikale feestvreugde
Verwante begrippen
- bel, schel
- nikkelen nelis, tamboerijn, rammelaar
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord rinkelbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "rinkelbel" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be