rijmer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rij·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijmer rijmers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rijmerm

  1. iemand die rijmt
    • Hoewel Rico en Sticks vaak in één adem worden genoemd, ziet Kuipers (die beide mannen jarenlang volgde en sprak) verschillen. ,,Rico is een taalkunstenaar, een rijmer en minder direct. In het begin van Opgezwolle stond hij ook op een hoger niveau dan Sticks. Daarnaast lijkt Rico meer moeite te hebben gehad met het succes van Opgezwolle. Hij kon daar niet zo goed mee omgaan‘’. [2] 
    • Op zijn eigen website omschrijft Kees Torn zichzelf als taalvirtuoos, een fragiel gebouwde en rommelige man, een studentikoze rijmer, een rare kwibus en een stijve hark en het is een wonderlijke ervaring om al deze dingen tegelijk waar te nemen als hij op het podium staat. Zijn onhandige voorkomen zorgt ervoor dat zijn briljantheid je overrompelt. [3] 
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Remco Regterschot 06-12-18 Rapper Rico hoofdgast in interactieve talkshow
  3. de Volkskrant Patrick van den Hanenberg, Julien Althuisius, Rob Gollin, Haro Kraak, Chris Buur, Joris Henquet en Mark Moorman20 augustus 2016 De 100 beste grappen van Nederland: 10 tot en met 1
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be