rijkop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rij·kop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijkop rijkoppen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rijkopm

  1. (informatica) in een tabel of spreadsheet de meest linkse van een horizontale reeks cellen, als die wordt gebruikt voor een verwijzing naar die cellen of voor een aanduiding van hun inhoud
     De kolomkoppen geven de namen van kolommen aan. Rijkoppen de namen van de rijen. U selecteert een kolom of rij door op de kolom- of rijkop te klikken.[2]
  2. (gereedschap) (verouderd) onderdeel van een draaibank dat het te bewerken voorwerp precies in het verlengde van de as vastklemt
     Langs de slede kan zich de rijkop C bewegen, die op een willekeurige plaats kan worden vastgezet en waaraan zich de kegelpunt y bevindt, die door het handrad Z en een inwendige schroefbeweging uit- en inbewogen kan worden.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

20 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 april 2020 Weblink bron
    Koos Boertjens
    “Works - Een gids voor 50-plussers” (2001), Academic Service, Schoonhoven, ISBN 9789039517413, p. 126
  3. Bronlink geraadpleegd op 23 april 2020 Weblink bron
    Zondervan, Henri
    Draaibank in: Winkler Prins' geïllustreerde encyclopaedie - Zesde Deel, 3e druk (1907), Elsevier, Amsterdam, p. 346 kol. 1/2
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be