rijken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rij·ken

Zelfstandig naamwoord

de rijkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rijk
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord rijke

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be