rijglijf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

rijglijf
Uitspraak
Woordafbreking
  • rijg·lijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijglijf rijglijven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het rijglijfo

  1. ondergoed van stevig doek, baleinen en een rijgsluiting om de lichaamsvormen van met name vrouwen te verfraaien
     Sij was ten eenemaal in het goud-laaken, zijnde de borst van het rijglijf volkoomen met diamanten beset, alsoo was ook de ceinture om haar middel. Haar hals en armen waren seer met juweelen behangen, haar hoofd met eedle gesteentens vercierd, soodat alwat men aan haar sag goud, paerlen en diamanten was.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

47 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Gemaskerde Venetiaanse flirts” (27 februari 2018), de Volkskrant
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be