rijbroek
Uiterlijk
- rij·broek
- samenstelling van rij ww en broek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijbroek | rijbroeken |
verkleinwoord |
- een strakke broek met verstevigde stukken aan de binnenkant van de knieën waarmee je comfortabel kunt paardrijden
- Toch zit haar wat dwars, ondervond ze toen ze een nieuwe variant op de kop wilde tikken. ,,Sommige dames willen leggings gebruiken als rijbroek, als een echte broek. Dit is niet de bedoeling", vertelt ze, terwijl ze er aan toevoegt dat sommige leggings zo strak zitten dat ze de tatoeages van een ander er doorheen kan zien. ,,Zo moeten ze niet worden gedragen, dat heet een panty schat." [1]
- Begin 1945 kocht Minne Endstra aan de Weteringschans ook een bedrijfspand met vijftien woningen (in de jaren tachtig krakersbolwerk de 'Grote Wetering'). Endstra zou vervolgens, gehuld 'in rijbroek en met een zweepje', hebben geprobeerd de huurder van het bedrijfspand (een garage) eruit te krijgen. [2]
- Het woord rijbroek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rijbroek" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tubantia 28-10-15 Amerikaanse oogst lof met tirade tegen leggings
- ↑ Het Parool 19 NOVEMBER 2008 Opa Endstra werd rijk met joodse roofpanden
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be