ridicule
Uiterlijk
- ri·di·cu·le
ridicule
- verbogen vorm van de stellende trap van ridicuul
enkelvoud | meervoud |
---|---|
ridicule | ridicules |
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to ridicule |
he/she/it | ridicules |
verleden tijd | ridiculed |
voltooid deelwoord |
ridiculed |
onvoltooid deelwoord |
ridiculing |
gebiedende wijs | ridicule |
- IPA: /'rɪ.dɪ.kjuːl/
- Afkomstig van het Latijnse ridiculus.
ridicule
ridicule
- overgankelijk belachelijk maken, bespotten, ridiculiseren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk / vrouwelijk |
ridicule | ridicules |
ridicule
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 8
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Werkwoord in het Engels
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 8
- Bijvoeglijk naamwoord in het Frans