ribfluweel
Nederlands

Uitspraak
- Geluid: ribfluweel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rib·flu·weel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rib zn en fluweel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ribfluweel | ribfluwelen |
verkleinwoord | ribfluweeltje | ribfluweeltjes |
Zelfstandig naamwoord
ribfluweel [1]
- (kleding) katoenen, geweven stof met ribbels
- Iedereen kent hem wel, de slordige vent met de broek van ribfluweel, de lamswollen pullover met ellebooglapjes, de afgedragen veterschoenen en de nooit gewassen Land Rover. [2]
- Thierry Baudet beproefde zijn geluk aanvankelijk bij D66, de universiteit en NRC Handelsblad. Martin Bosma probeerde het eerst bij Trouw en de Wereldomroep, Joost Niemöller in de literaire grachtengordel, Pritt van GeenStijl bij 'de linkse media', en ook Filip Dewinter en Pim Fortuyn zijn ooit gezien met baard en ribfluweel. [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord ribfluweel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ribfluweel" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard VRIJDAG 22 SEPTEMBER 2017
- ↑ Volkskrant Peter Middendorp 16 april 2016
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be