ribbenkast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rib·ben·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ribbenkast ribbenkasten
verkleinwoord ribbenkastje ribbenkastjes

Zelfstandig naamwoord

de ribbenkastv / m

  1. (anatomie) het geraamte van de borst
Synoniemen
Synoniemen
Opmerkingen
  • Omdat de betekenissen van kas en kast elkaar lange tijd overlapten, komt de vorm 'ribbenkas' soms voor, maar dit is nooit de gangbare vorm geweest. Het omgekeerde is het geval bij 'borstkas', waar de nevenvorm 'borstkast' wel voorkomt, maar nooit gangbaar was.
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be