reviert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·viert

Werkwoord

vervoeging van
revieren

reviert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revieren
    • Jij reviert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revieren
    • Hij reviert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van revieren
    • Reviert!