reuzig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- reu·zig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | reuzig | reuziger | reuzigst |
verbogen | reuzige | reuzigere | reuzigste |
partitief | reuzigs | reuzigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
reuzig [1]
- heel groot
- van heel goede kwaliteit
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'reuzig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reuzig" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be