retroflex

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  retroflex    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈretroˌflɛks / (3 lettergrepen)
  • (Noord-Nederland): /ˈre.tro.ˌflɛks/

Woordafbreking

• re·tro·flex

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van flex met het voorvoegsel retro-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	retroflex	retroflexen
verkleinwoord	(retroflexje)	(retroflexjes)

Zelfstandig naamwoord

retroflex

1. (taalkunde) een medeklinkerklank die gevormd wordt door de tong om te buigen zodat het met de onderkant naar het verhemelte staat

   • De talen van India staan erom bekend dat zij veel retroflexen bevatten. 

Verwante begrippen

• fonetiek

Afgeleide begrippen

• retroflexie

Vertalingen

    1. een medeklinkerklank die gevormd wordt door de tong om te buigen zodat het met de onderkant naar het verhemelte staat   

Duits: Retroflex (de) Engels: retroflex (en) Fins: retrofleksi (fi)

Frans: rétroflexe (fr) Grieks: ανάστροφο (el) Manx: cooyl-chroymmit (gv)

	stellend
onverbogen	retroflex
verbogen	retroflexe

Bijvoeglijk naamwoord

retroflex

1. (taalkunde) met de tong naar achter gebogen zodat het in een verticale positie komt te staan

   • De talen van India staan erom bekend dat zij veel retroflexe klanken bevatten. 

Gangbaarheid

• Het woord 'retroflex' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.