retourneren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[2] retourneren van de bal
Uitspraak
Woordafbreking
  • re·tour·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

retourneren [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
retourneren
retourneerde
geretourneerd
zwak -d volledig
  1. iets of iemand naar het punt van vertrek terugbrengen of terugzenden
    • Als het met dat geduld toch is mislukt, is de energie en zelfopoffering bijeenrapen om tot aan de winkel (of het postkantoor) te stappen en een verkeerd gekocht kledingstuk te retourneren, een uitgelezen plan B. [3] 
  2. terugslaan van de bal bij tennis
    • De Duitser Jan-Lennard Struff probeerde in Peking een hoge bal van zijn landgenoot Mischa Zverev hard te retourneren, maar hij kwam met zijn racket niet hoog genoeg waardoor de keiharde smash een subtiel dropshot werd. De bal ging net over de goede kant van het net. [4] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Wiktionnaire
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. de Standaard 24 SEPTEMBER 2016 door Ingeborg Deleye
  4. Tubantia 2 oktober 2017
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be