ressentiment
Uiterlijk
- Geluid: ressentiment (hulp, bestand)
- IPA: /rɛsɛnti'mɛnt/
- res·sen·ti·ment
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wrok’ voor het eerst aangetroffen in 1633 [1]
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ressentiment | ressentimenten |
verkleinwoord |
- een boos gevoel omdat je het idee hebt dat jou kwaad gedaan is en dat je dat kwaad wil wreken
- De winnaars zijn zij die het spel van de markt meespelen. De markt ondersteunt het liberale, individuele denken, maar wat als die niets van jou moet hebben? Dan val je buiten de boot. En dan groeit allengs het ressentiment tegen het systeem. Die woede onderzoekt Mishra. [4]
- Hun ressentiment is intrigerend: er bestaat normaliter een negatieve correlatie tussen geletterdheid, opleidingsniveau, inkomsten en xenofobie. En Gooise en Kennemerlandse stemmers komen nu juist uit postcodegebieden met een hoge geletterdheid, een hoog opleidingsniveau en hoge inkomsten. [5]
- ▸ De tijden zijn in zoverre interessant dat ze kakofonisch zijn' je moet bijwijlen je oren dichtstoppen tegen het tenhemelschreiende geblabla van de muezzins van de eeuwige vergelding in het ene oor en dat van de filistijnen van het geperoxideerde ressentiment in het andere.[6]
- haat, wrok, rancune, toorn, animositeit
1. een boos gevoel omdat je het idee hebt dat jou kwaad gedaan is en dat je dat kwaad wil wreken
- Het woord ressentiment staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ressentiment" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ressentiment" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ressentiment op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard ZATERDAG 19 AUGUSTUS 2017
- ↑ Volkskrant Philip Huff 30 september 2017
- ↑ Weblink bron “Nederlander wint Groot dictee 2010” (15 december 2010), Het Parool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be