respirator
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: respirator (hulp, bestand)
Woordafbreking
- res·pi·ra·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van respireren met het achtervoegsel -ator [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | respirator | respiratoren respirators |
verkleinwoord | respiratortje | respiratortjes |
Zelfstandig naamwoord
- apparaat om de in te ademen lucht te zuiveren of ervoor te zorgen dat alleen verwarmde lucht wordt ingeademd
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord respirator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.