resj galoeta
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- resj ga·loe·ta
Woordherkomst en -opbouw
- Herkomst: Aramees, letterlijk: 'hoofd van de ballingschap' [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | resj galoeta | rasjee galoeta |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) exilarch, leider van joden in Babylonië (tot ca. 1200)
Gangbaarheid
- Het woord 'resj galoeta' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.